Er is iets mis gegaan.

Het lukt niet om de pagina die je zocht op KNVB.nl te laden.

Op dit moment is de website in onderhoudsmodus. Probeer het later nog eens.

Gebruik je een adblocker? Probeer deze uit te zetten en laad de pagina opnieuw.

Specifiek gedrag: wat is het en hoe ga je ermee om?

Voetbal voor iedereen is een belangrijke kernwaarde voor de KNVB. Toch zien we in het jeugdvoetbal dat een groep spelers met specifiek gedrag moeite heeft om hun plek te vinden. Zij missen aansluiting met het reguliere voetbal.

Hun gedrag valt namelijk op door één of meerdere specifieke gedragingen. Dit specifieke gedrag kan invloed hebben op de omgang met andere spelers en de groepsdynamiek binnen een team. Voor trainers in het reguliere voetbal is het soms best uitdagend om hiermee om te gaan en deze kinderen extra aandacht en begeleiding te geven. Dit kan bijvoorbeeld als gevolg hebben dat kinderen zich niet op hun plek voelen binnen het team, geremd worden in hun ontwikkeling of in andere elftallen worden ingedeeld. Soms is dit binnen het G-voetbal terwijl er bij deze kinderen niet of nauwelijks sprake is van een beperking. Het veranderen van de omgeving leidt daarom eerder tot verminderd sportplezier, waardoor kinderen stoppen met voetballen. Door als trainer een meer passende begeleiding te geven aan kinderen op basis van specifiek gedragingen, kan de ontwikkeling van de kinderen en het voetbalplezier worden gestimuleerd. Daarnaast kunnen deze kinderen behouden worden voor het voetbal. In dit artikel behandelen we een aantal specifieke gedragingen van kinderen en bieden we handvatten aan de trainer om hiermee om te gaan.

Specifiek gedrag

Met specifiek gedrag bedoelen wij het gedrag van een kind (of de jongere) dat (ander gedrag heeft dan gemiddeld) niet aansluit bij zijn leeftijd en/of ontwikkeling. Het kan hier gaan om een kind dat stil en teruggetrokken, angstig, depressief, agressief en/of hyperactief is, of om een kind dat meer uitdaging en prikkels nodig heeft dan andere kinderen van die leeftijd. Ook kan het kind motorische, spraak- en/of taalmoeilijkheden hebben.

Oorzaken specifiek gedrag

Oorzaken van gedrag zijn moeilijk te achterhalen. Vaak komt het voort uit een combinatie van factoren tussen het kind en zijn omgeving. Zo kan het kind moeite hebben met het omgaan met bepaalde situaties. Maar ook de omgeving heeft invloed op hoe het kind zich gedraagt. Deze relatie werkt twee kanten op en kan daarom ook van twee kanten worden beïnvloed. Met de omgeving bedoelen we vriendjes/vriendinnetjes, de trainer, het gezin en de school. Het kan nuttig zijn om in het begeleiden van het kind samen te werken met de verschillende beïnvloeders van het kind. In dit artikel gaan we dieper in op de relatie tussen trainer en kind, en de rol die de trainer kan spelen in het begeleiden van een kind met specifiek gedrag.

Omgaan met specifiek gedrag

Ieder kind is uniek en heeft zijn eigen overtuigingen, wensen en behoeften. Deze overtuigingen, wensen en behoeften kunnen zich uiten in specifiek gedrag. Bijvoorbeeld de angst om fouten te maken, veel behoeften aan structuur of snel opgeven. Deze gedragingen kunnen invloed hebben op de ontwikkeling van het kind of de positie binnen het team.

Op het moment dat een speler specifiek gedrag laat zien, kan dit voor de trainer een uitdagende situatie zijn. Daarom behandelen we een aantal specifieke gedragingen. We omschrijven hoe je deze specifieke gedragingen kan herkennen, beschrijven wat je kan doen om hiermee om te gaan en vertellen wat je beter niet kan doen. Deze lijst geeft handvatten aan de trainer om spelers met specifiek gedrag te begeleiden. Tegelijkertijd willen we benadrukken dat gedrag complex is en dat ieder kind uniek is. Daarom is iedere speler geholpen met een op hem of haar gerichte en passende begeleiding.  Door oprecht geïnteresseerd te zijn in ieder kind, kun je ontdekken wat de overtuigingen, wensen en behoeften zijn. Wil je als trainer of bestuurder ondersteuning bij het begeleiden van kinderen met specifiek gedrag, neem dan contact op met voetbalontwikkeling@knvb.nl

Angst om fouten te maken

Joost heeft veel last van zenuwen en wil absoluut geen fouten maken. Wanneer hem gevraagd wordt om iets voor te doen, zegt hij vaak: “dit kan ik niet hoor..”. Daarnaast vergelijkt hij zijn eigen prestaties vooral met anderen binnen het team. Tijdens de training heeft hij de neiging om oplossingen te kiezen waarvan hij bijna zeker weet dat hij het kan. Nieuwe of uitdagende oplossingen gaat hij liever uit de weg. Wanneer hij wel in een uitdagende situatie komt, maakt hij het zichzelf soms onnodig lastig of doet hij overduidelijk minder zijn best. Dit gebruikt hij dan als excuus om het eventueel mislukken te verklaren, zowel naar zichzelf als naar anderen. Wanneer Joost tips of feedback krijgt van anderen lijkt hij daar niet echt voor open te staan. Tips en feedback pakt hij vaak persoonlijk op en hij heeft altijd wel een excuus (ja maar,….)

Uitleg & Tips:

De manier waarop Joost tegen het maken van fouten aankijkt, zou zijn angst voor het maken van fouten kunnen verklaren. Wanneer Joost de overtuiging heeft dat fouten een indicatie van onvoldoende aanleg en een beoordelingsmoment zijn, dan is de angst om fouten te maken eigenlijk logisch. Echter kan deze angst een negatief effect hebben op de ontwikkeling en het (voetbal)plezier van Joost.

Door als trainer de nadruk op ontwikkeling te leggen en een ontwikkelklimaat te stimuleren, kun je Joost helpen om met de angst om fouten te maken om te gaan. Binnen een ontwikkelklimaat staat de ontwikkeling van vaardigheden van een individu centraal. De ontwikkeling van vaardigheden staat in relatie tot de individuele ontwikkeling in plaats van de vergelijking met anderen en/of de teamprestatie.

Het stimuleren van een ontwikkelklimaat kan op verschillende manieren. Wanneer iemand last heeft van spanning kan het helpen om uit te leggen dat spanning nodig is om te kunnen presteren. Spanning is dus niet erg. Daarnaast helpt het om de spelers te betrekken bij keuzes, persoonlijke vooruitgang te benadrukken in de feedback (i.p.v. onderlinge verschillen en prestaties tussen teamgenootjes), aangeven dat fouten maken een onderdeel is van leren, inzet belonen en trainingsvormen over verschillende niveaus aanbieden. Dit laatste maakt persoonlijke vooruitgang makkelijker zichtbaar en het gevoel van competentie groter.

Voorbeelden van wat je als trainer zou kunnen zeggen, zijn:

  • “Top Joost! Wat een vooruitgang ten opzichte van twee weken geleden. Je creëert nu veel meer tijd voor jezelf”
  • “Goed dat je het probeert, daar leer je van! Blijf oefenen en probeer ook andere oplossingen uit!”
  • “Ik snap dat je die kans graag had willen afmaken. Maar je kreeg die kans doordat je er alles aan deed om die bal binnen te houden, super! Daar begint het mee!”

Daarnaast is het verstandig om als trainer weg te blijven bij het benadrukken van het resultaat. Joost zal hier zelf waarschijnlijk al sterk zijn aandacht op richten. Door als trainer de ontwikkeling te benadrukken en aandacht te geven aan positief gedrag, kan je Joost helpen om een betere balans te vinden tussen ontwikkeling en resultaat.

Snel afgeleid

Iris vindt het lastig om haar aandacht op belangrijke zaken te richten. Tijdens de uitleg gaat belangrijke informatie vaak langs haar heen waardoor zij de oefeningen niet begrijpt. Soms lijkt het alsof zij in een heel andere wereld is. Daarnaast praat zij vaak door anderen heen en vergeet ze vaak spullen mee te nemen naar de training. Iris kan erg gefrustreerd raken door haar eigen gedrag en dit kost haar veel energie. Deze frustratie uit zij soms richting teamgenootjes of de trainer. 

Uitleg & Tips:

Om Iris te kunnen helpen is het belangrijk om een duidelijke structuur aan te brengen door afspraken te maken over de regels rondom de training en wedstrijden. Om de kans groter te maken dat Iris al haar spullen mee heeft, kan een afvinklijstje in haar sporttas helpen. Het stimuleren van een ontwikkelklimaat, zoals hierboven beschreven is, kan ook helpen voor Iris.

  • Duidelijke regels, denk hierbij ook aan ruimte tijdens de training om de aandacht even te laten verslappen om daarna weer goed te kunnen concentreren. Zoek de juiste balans.
  • Structuur bieden als een afvinklijstje voor de spullen die hij mee moet nemen naar de training
  • Positieve support van teamgenoten stimuleren
  • Herhaling, tijd en geduld
  • Nadruk leggen op eigen vooruitgang
  • Haalbare doelen, op eigen niveau kunnen oefenen om frustraties te vermijden
  • Fouten maken mag
  • Stimuleren van goed gedrag

Behoefte aan structuur

Jaap vindt structuur heel belangrijk. Hij deelt zijn dag en omgeving in volgens een vast schema en hecht daar veel waarde aan. Wanneer dit schema wordt doorbroken, kost het hem veel moeite om hier mee om te gaan en zich aan te passen. Wanneer de training of wedstrijd anders verloopt dan normaal, kan het hem erg frustreren. De trainer legt dingen vaak uit met beeldspraak, Jaap neemt de uitleg heel letterlijk en begrijpt de uitleg dan meestal ook niet. Daarnaast heeft Jaap moeite met het opbouwen van sociale contacten. De dingen waar zijn teamgenootjes het over hebben, vindt hij niet relevant en saai. Daarom sluit hij zich liever af van de groep en gaat hij iets doen wat hem wel interesseert. In grote groepen raakt hij snel overprikkeld. Hij hoort alles en iedereen maar het lukt hem niet om echt te luisteren naar gesprekken.

Uitleg & Tips:

Om Jaap te kunnen helpen is het belangrijk om, waar mogelijk, veranderingen op tijd aan te kondigen en geleidelijk door te voeren zodat hij de tijd krijgt om eraan te wennen. Hierbij kun je ook de ouders van Jaap betrekken. Laat grapjes, dubbelzinnig taalgebruik en spreekwoorden zoveel mogelijk achterwege in de uitleg. Complimenten geven wanneer dingen goed gaan helpt bij het stimuleren van het zelfvertrouwen. Accepteren van de beperkingen kan grote frustraties voorkomen. Zowel bij Jaap zelf, zijn teamgenoten als de trainer-coach.

  • Kondig veranderingen altijd op tijd aan en voer ze geleidelijk door.
  • Vermijd ook zoveel mogelijk dubbelzinnig taalgebruik, spreekwoorden of grapjes. Dit begrijpt Jaap vaak niet.
  • Geef veel complimenten als dingen goed gaan. Dat versterkt het zelfvertrouwen.
  • Leer een kind zich bewust te maken van zijn of haar beperkingen.

Makkelijk opgeven

Sjoerd geeft makkelijk op als er iets niet lukt, ook terwijl hij al eerder heeft laten zien dat hij het kan. Een reden kan zijn dat Sjoerd denkt dat anderen toch beter zijn of sneller klaar zijn met de oefening. Over het algemeen vindt Sjoerd het moeilijk om aan iets te beginnen en loopt er daarom liever van weg, zeker wanneer hij uitdaging ziet. Daarnaast vindt Sjoerd het moeilijk om zich over een langere tijd te concentreren en is hij snel afgeleid door iets anders. Als hij fouten maakt dan kan Sjoerd snel gefrustreerd raken of zich teleurgesteld voelen, als hij boos of verdrietig wordt vindt hij het moeilijk hiermee om te gaan.

Uitleg & Tips:

Het helpt Sjoerd als je duidelijk maakt wat er precies verwacht wordt. Denk hierbij aan een duidelijk voorbeeld van het verloop van de oefening. Betrek Sjoerd in het stellen van doelen en hak deze op in kleine overzichtelijke stapjes. Als trainer-coach mag je Sjoerd best wat uitdagen in het stellen van doelen, maar wel in overleg. Bied een vast moment waarop (je met) Sjoerd op de taak gaat oefenen. Bedenk samen wat het op kan leveren als Sjoerd doorzet. Bedenk hierbij versterkende gedachten die Sjoerd helpen door te zetten. Vier vooral succesje, maar heb ook aandacht voor de emoties als het niet lukt. Het is oké om boos of verdrietig te zijn, dit is heel normaal en dat gevoel mag er gewoon zijn. De acceptatie van zijn eigen emoties is een belangrijke stap in het leren omgaan met emoties.

De lat (te) hoog leggen

Sara neemt dat wat tegen haar gezegd wordt uiterst serieus. Als haar een taak te wachten staat legt ze zichzelf druk op om het perfect te willen doen. Hierdoor heeft ze enorme en soms wel onrealistische verwachtingen van zichzelf. Als ze denkt dat haar iets niet lukt of het haar ook daadwerkelijk niet lukt, kan ze enorm kritisch op zichzelf zijn. Daarnaast kan ze ook op een stevige manier uitvallen tegen teamgenoten als ze zich niet begrepen voelt in haar kritische blik. Ze kan hier lang een slecht gevoel aan overhouden en daar zelfs slecht van slapen. Hierdoor kan het zijn dat ze de volgende keer haar gedrag uitstelt, omdat het in haar ogen perfect moet zijn. Door de druk die ze zichzelf oplegt ervaart ze vaak spanning en is het nooit goed genoeg. Daardoor is ze ook vaak op zoek naar de bevestiging van anderen en wanneer ze dit niet krijgt, is dat van invloed op haar zelfbeeld.

Uitleg & Tips:

Je kan Sara helpen door met haar in gesprek te gaan over waarom ze alles perfect wil doen. Doorvragen geeft mogelijk inzicht in de overtuigingen die verklaren waarom Sara denkt dat alles perfect moet zijn. Relativeer met haar en bespreek waarom het maken van fouten essentieel is voor leren en ontwikkelen. Vraag naar mogelijke situaties die beschrijven wat er allemaal zou kunnen gebeuren. Vraag ook naar wat het ergste is wat er kan gebeuren en wat dat voor haar zou betekenen. Zou ze daar dan mee om kunnen gaan? Zo help je Sara omgaan met fouten en combineer dit met het leren omgaan met feedback. Dit kan ze gebruiken om het volgende keer beter te doen. Daarnaast is het belangrijk om erachter te komen of Sara haar eigen persoonlijkheid sterk af laat hangen van haar prestaties. Het scheiden van persoon en prestatie zou een belangrijke stap voor haar kunnen zijn. Geef Sara complimenten voor haar inzet, ook wanneer het resultaat (haar) tegenvalt. Zo help je Sara uit haar comfortzone te stappen.

De trainer

Als trainer kun je kinderen met specifiek gedrag dus begeleiden op een manier waardoor zij betrokken blijven en met veel plezier beter leren voetballen. De juiste manier vinden kan een uitdagende zoektocht zijn, maar de voldoening is enorm als het lukt om op een positieve manier te kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen! Reflecteren op jouw handelen als trainer-coach en het effect daarvan op jouw spelers, kan tot verrassende inzichten leiden en geeft richting aan jouw eigen leerproces. Wil je meer weten over hoe je kinderen beter kunt begeleiden voor, tijdens en na (voetbal)activiteiten? Lees dan ook de volgende artikelen:

Pedagogische uitgangspunten | KNVB

Autonomie, Binding en Competentie | KNVB

Vier kwaliteiten van de succesvolle trainer-coach  | KNVB