Er is iets mis gegaan.

Het lukt niet om de pagina die je zocht op KNVB.nl te laden.

Op dit moment is de website in onderhoudsmodus. Probeer het later nog eens.

Gebruik je een adblocker? Probeer deze uit te zetten en laad de pagina opnieuw.

Veelgestelde vragen

Veelgestelde vragen MO13 tot en met MO20

1. Waarom heeft de KNVB gekozen voor de huidige competitieopzet?

Voor het creëren van een gelijkwaardige competitie, met de (relatief) kleinst mogelijke reisafstanden, kiezen we voor een 3-fasenmodel. Aan het begin van het seizoen worden teams ingedeeld op basis van de teamindex. Deze index geeft een waarde aan het gemiddeld (verwachte) speelniveau.

2. Hoe worden de indelingen aan het begin van het seizoen gedaan?

Teams kunnen zich inschrijven voor categorie A of B. Op basis van het aantal inschrijvingen per klasse worden de indelingen gemaakt.

  • Teamindex is leidend: ongeacht de keuze op het inschrijfformulier, bepaalt het teamindexcijfer uiteindelijk op welk niveau een team wordt ingedeeld.
  • Verplaatsing mogelijk: Teams die zich inschrijven voor de hoofdklasse kunnen daarom alsnog worden ingedeeld op een lager niveau als hun teamindex daar aanleiding toe geeft. Andersom geldt dat teams die zijn ingeschreven in ‘klasse’ op basis van hun teamindex in de hoofdklasse kunnen worden ingedeeld.
  • Beperkt aantal plaatsen hoofdklasse: als er meer inschrijvingen voor de hoofdklasse zijn dan het aantal beschikbare plekken, dan worden de teams met het laagste teamindexcijfer verplaatst naar de noemer 'klasse' (categorie B).

3.Wat is de teamindex?

De KNVB verzamelt data aan de hand van de door de verenigingen ingevulde wedstrijdformulieren. Aan een speler die op het wedstrijdformulier is vermeld, wordt een cijfer toegekend op basis van resultaten van zijn/haar wedstrijden in relatie tot het niveau waarop hij/zij heeft gespeeld. De spelersindexen van alle spelers die in het bondsteam zijn opgenomen, worden omgerekend naar de teamindex. Met behulp van deze teamindex wordt vervolgens de speelsterkte van teams vastgesteld. Verdere uitleg van de teamindex vind je hier.

    4.Waarom wordt er in 3 of 4-fasen gevoetbald en hoe zien deze eruit?

    De fasen worden aangeboden om het aantal grote uitslagen eerder en sterker terug te dringen. Door vaker te herindelen, kunnen we sneller in het seizoen goede competities aanbieden. Grofweg kennen we de volgende fasen (het aantal wedstrijden per fase zal afhankelijk zijn van de regio). 

    MO13 en MO20: Hoofdklasse en lager

    • Fase 1: Start seizoen tot aan de herfstvakantie.
    • Fase 2: Start na de herfstvakantie tot aan de winterstop.
    • Fase 3: Start na de winterstop tot net voor de zomerstop.
    • Fase 4: Een toernooi met vrije inschrijving einde seizoen

    MO17 en MO20: 1e divisie   

    • Fase 1: Alle teams starten in hoofdklasse t/m herfstvakantie
    • Fase 2: Beste teams uit hoofdklasse gaan naar divisie en starten met divisievoetbal na de herfstvakantie tot aan de zomerstop.
    • Fase 3: Een toernooi met vrije inschrijving einde seizoen

    5. Waarom is er aan het einde van het seizoen het toernooi Final League?

    Dit is een sterke wens van de meiden zelf waar we graag op willen inspelen. Uit onderzoek is tevens gebleken dat er voor meiden, zeker in de lagere klassen, geen toernooien worden georganiseerd. Een dergelijk toernooi kan bijdragen aan de team- en verenigingsbinding van de huidige leden, maar mogelijk ook aan het aantrekken van nieuwe leden. Het is niet verplicht om deel te nemen aan het toernooi. Verenigingen worden rond de winterstop opgeroepen om zich in te schrijven. Lees hier meer over de Fina League.

      6. Waarom is er alleen divisie-voetbal vanaf de MO17?

      Bij het aanbieden van (semi)landelijk voetbal komen grote tot zeer grote reisafstanden kijken. Dit vinden we minder wenselijk voor de MO13 en MO15. Daarbij zien we dat we voldoende gelijkwaardige wedstrijden kunnen aanbieden binnen de districtsgrenzen, mede omdat er meer teams in deze leeftijdscategorieën worden ingeschreven. 

      7. Waarom start het divisie-voetbal MO17 en MO20 vanaf fase 2?

      Door wisselingen in samenstellingen van teams in sterkte en leeftijd kunnen we in de eerste fase niet goed bepalen wie er in aanmerking zou moeten komen voor de divisie. Door in een grotere poule aan teams te starten in fase 1, kunnen alle teams spelen voor een plek in de divisie. Hiermee vergroten we de kans op goede wedstrijden vanaf fase 2.

        8. Hoe wordt omgegaan met de herindelingen?

        Competitieleiders delen opnieuw in op basis van uitslagen, ze zijn specialist om deze uitslagen te interpreteren en op basis daarvan te herindelen. Herindelingen zijn verplicht.

        9. Waarom is er gekozen voor een MO20 en niet voor een MO19?

        Hier is een wens van een deel van de meiden gecombineerd met het oplossen van een problematiek. De MO19 was moeilijk te organiseren door het geringe aantal beschikbare teams. Daarnaast wil een deel van de meiden graag langer in de jeugd voetballen, met name meiden die pas in de junioren zijn gestart met voetballen. Door een MO20 aan te bieden voldoen we aan die wens en kunnen verenigingen potentieel over meer meiden beschikken voor een MO20-team. Daardoor hopen we ook dat het aantal MO20-teams toeneemt, waardoor de KNVB ook weer betere competities kan samenstellen.

        10. Waarom is er niet gekozen voor een MO21 of MO23 competitie?

        Er is een aantal redenen waarom we niet hebben gekozen voor MO21 en/of MO23 op dit moment. Die redenen zijn bijvoorbeeld:

        • De meiden zelf vinden het logisch om na de MO20 over te stappen naar de senioren.
        • De verenigingsfunctionarissen die we hebben gesproken vinden dit een logische stap.
        • De leeftijdsverschillen tussen meiden in een team en tussen teams zal dan nog groter worden en dat lijkt ons ongewenst.  
        • We willen geen onrecht doen aan de huidige vrouwenpiramide, die over het algemeen goed functioneert. Ongeveer 46% van de speelsters in de vrouwen senioren is tussen de 15 en 21 jaar. Als we O23 nu zouden toevoegen, dan kan dit (grote) schade toebrengen aan onze vrouwenpiramide.
        • Een deel van de meiden is fysiek, sociaal-emotioneel en cognitief vanaf 17/18 jaar (en dus zeker met 19/20 jaar) prima in staat de stap te maken naar de senioren. Bij jongens/mannen kan de pubertijd doorlopen tot zeker 23 jaar (en daarmee de rijping van de hersenen), wat sterke invloed heeft op de fysieke, sociaal-emotionele en cognitieve ontwikkeling. Bij meiden/vrouwen loopt de pubertijd aanzienlijk eerder af. Zij zijn dus fysiek, sociaal-emotioneel en cognitief eerder in staat de stap naar de vrouwen goed te maken. Daarbij komt dat de fysieke piek van een vrouw rondom de 25 jaar ligt en bij mannen rond de 30 jaar.

        11. Waarom is er niet gekozen voor een MO14, MO16 en MO18?

        Het meidenvoetbal is niet gebaat bij meer versplintering. Meer aanbod zorgt voor minder goede competities en grotere reisafstanden. Zelfs in de gemengde voetbalcompetities kunnen we op veel plekken in Nederland nog nauwelijks de evenjaar competities bij de junioren goed organiseren. Het aantal meidenteams wat daarvoor beschikbaar is zal vele malen lager liggen dan in de gemengde voetbalcompetities. Het meidenvoetbal zal de komende jaren nog sterk moeten groeien voordat we dit op een goede manier kunnen aanbieden.  

        12. Welke onderzoeken liggen ten grondslag aan de huidige competitieopzet

        Er is zeer breed gekeken naar alle uitdagingen en mogelijke oplossingen. Deze zijn in beeld gebracht en daarna is op basis van de informatie die speelsters ons gegeven hebben een voorlopige opzet ontstaan. Vanuit deze opzet is gekeken naar haalbaarheid in relatie tot bijvoorbeeld ICT-ontwikkelingen, organisatiecapaciteit van verenigingen en KNVB, kosten etc.

        Een overzicht van de verschillende onderzoeken die zijn gedaan: 

        • Alle uitdagingen, problematieken en klachten die binnenkomen bij de KNVB (competitieleiders, KNVB-contact, KNVB-voetbalontwikkeling, verenigingsadviseurs etc) zijn opgehaald en gecategoriseerd.
        • Er zijn verschillende brainstorms georganiseerd met specialisten.
        • Er is meerdere keren data-onderzoek gedaan.
        • Meerdere keren zijn enquêtes uitgezet en is er een tevredenheidsonderzoek gedaan onder de speelsters zelf.
        • Er hebben verschillende gesprekken plaatsgevonden met een klankbordgroep (deelnemers denken mee op visieniveau vanuit verschillende achtergronden, bijvoorbeeld voetbal, politiek, andere sportbonden, studenten etc).
        • Er hebben verschillende gesprekken plaatsgevonden met een extern panel waarin verenigingsfunctionarissen vertegenwoordigd zijn.
        • Er hebben verschillende gesprekken plaatsgevonden met een extern panel waarin speelsters uit verschillende gebieden van Nederland en voetballend op alle aangeboden niveaus vertegenwoordigd waren (ook de KNVB jeugdraad was hierin vertegenwoordigd).
        • Er is informatie opgehaald bij andere Nederlandse sportbonden.
        • Er is informatie opgehaald bij andere Europese voetbalbonden.

        13. Waarom wordt er geen bekervoetbal gespeeld?

        Om aan alle wensen van de meiden te kunnen voldoen is hier te weinig ruimte voor in de speelkalender. Uit ons onderzoek is gebleken dat de meeste meiden weinig waarde hechten aan bekervoetbal en dat dit snel in het seizoen al zorgt voor veel vrije weekenden voor veel teams die al vroeg de volgende ronde van de beker niet hebben gehaald.

        14. Wordt er rekening gehouden met reisafstanden bij het indelen van teams?

        Ja, alleen is uitgangspunt nummer één om competities te organiseren met zoveel mogelijk gelijkwaardige wedstrijden. Uiteraard kijken we mede afhankelijk van het speelniveau ook naar de reisafstanden. Door in meerdere fases te spelen, wordt er vaker naar het speelniveau van het team gekeken en worden de teams waar nodig heringedeeld. De speelsters zelf hebben aangegeven ‘gelijkwaardige wedstrijden’ het belangrijkste te vinden, ook als ze daarvoor iets verder moeten reizen. 

        Met het competitieaanbod laten we de districtsgrenzen meer en meer los. Voor verenigingen/teams in de gebieden vlakbij de districtsgrenzen zal dit mogelijk een positief effect op de reisafstanden hebben. En met de introductie van de mogelijkheid om uit te wijken naar 9 tegen 9 (categorie B meiden 2e klasse en lager) verwachten we dat meer verenigingen een team kunnen inschrijven wat ook zorgt voor een positief effect op de reisafstanden.

          15. Is het mogelijk het dispensatiereglement te verruimen?

          Uit de onderzoeken blijkt dat meer dispensatiespeelsters toestaan niet de beste oplossing is. Zeker niet gezien de problematiek rondom de leeftijdsverschillen zoals de meiden dat zelf ervaren. We adviseren verenigingen dan ook om naar andere oplossingen te kijken. Bijvoorbeeld naar het vormen van samengestelde teams of een samenwerkingsverband. Klik hier voor een overzocht van samenwerkingsvormen.

          Daarnaast is het mogelijk om in de categorie B meiden (2e klasse en lager) 9 tegen 9 te spelen, waardoor er mogelijk meer teams gecreëerd kunnen worden en er meer meiden in hun eigen leeftijdscategorie kunnen spelen.

          16. Wat zijn de spelregels in mijn competitie?

          Voor de MO13 is de pilot vernieuwde spelregels van toepassing op alle MO13 competities (zowel categorie A als B). Lees hier meer. Vanaf MO15 spelen we met de traditionele spelregels

          Bekijk de infographics en bijbehorende spelregels per leeftijdcategorie op de pagina Wedstrijdinformatie.

          17. Waarom is gekozen voor 9 tegen 9 als alternatieve spelvorm?

          Er is duidelijk naar voren gekomen dat de meiden zelf het liefst 11 tegen 11 spelen, op basis van wat zij gewend zijn. Voor met name de huidige O15, O17 en O19 meiden is het argument van toepassing dat zij graag het spel willen leren spelen wat ze ook gaan spelen als ze naar de senioren gaan. Als enige alternatief zien zij de wedstrijdvorm 9 tegen 9 omdat dit het meeste lijkt op 11 tegen 11. Zo vinden de speelsters het bijvoorbeeld belangrijk om met dezelfde spelregels te kunnen spelen, met grote doelen, in de lengte van het veld en met buitenspel. 

          In de categorie B meiden werken we met een flexibele wedstrijdvorm. In principe spelen de teams ook 11 tegen 11, maar is er ook een mogelijkheid voor 9 tegen 9. Hier worden wel voorwaarden aan gesteld. Er komt geen 9 tegen 9-competitie. De teams die 9 tegen 9 voetballen, doen dit in een competitie waarin ook regulier 11 tegen 11 wordt gespeeld. Het kan dus zijn dat teams die structureel 11 tegen 11 voetballen zich soms moeten aanpassen. Bij de competitie-indeling proberen we het aantal 9 tegen 9-teams per competitie te beperken zodat het aantal keer dat een team zich moet aanpassen, beperkt kan blijven. Lees meer over de 9 tegen 9-wedstrijdvorm.

          18. Waarom is er niet gekozen voor een aparte 9 tegen 9 competitie?

          Als er was gekozen voor een aparte 9 tegen 9 competitie, zou het aanbod van teams versnipperen. Het aantal teams binnen de meidencompetities is al relatief beperkt in enkele regio’s waardoor deze versnippering zou zorgen voor steeds meer ongelijkwaardige wedstrijden en grotere reisafstanden.

          19. Welke afmetingen heeft het veld van 9 tegen 9 en wat zijn de spelregels?

          Bekijk de infographics en bijbehorende spelregels per leeftijdcategorie op de pagina Wedstrijdinformatie.

          20. Wat als een team dat 9 tegen 9 speelt moet aantreden tegen een team dat 11 tegen 11 speelt?

          In dat geval moet het 11 tegen 11 team zich aanpassen en wordt er dus 9 tegen 9 gespeeld. De KNVB zal proberen de competities zo in te delen dat teams die structureel 11 tegen 11 willen spelen zich maar een minimaal aantal keer per seizoen hoeven aan te passen naar 9 tegen 9. We streven naar maximaal 1 à 2 keer per seizoenshelft. Belangrijker is om ervoor te zorgen dat wedstrijden hoe dan ook doorgang kunnen vinden en dat we afkomen van de vele terugtrekkingen, baaldagen en niet op komen dagen van teams. Uitwijken naar 9 tegen 9 is daar mogelijk een goede oplossing voor.

          Wel blijven we vinden dat 11 tegen 11 in deze categorieën de standaard zou moeten zijn. Daarom blijven we verenigingen motiveren om meer meiden te werven en ondersteunen we hen bij het promoten van meidenvoetbal en het werven van speelsters.

          21. Waarom kunnen er 7 wisselspelers op het wedstrijdformulier van een 9 tegen 9 wedstrijd worden toegevoegd?

          Er bestaat geen wedstrijdformulier voor een 9 tegen 9-wedstrijd omdat aan een competitie maar één type wedstrijdformulier gekoppeld kan worden. Op het wedstrijdformulier 11 tegen 11, welke ook voor 9 tegen 9 wordt gebruikt, kunnen 18 speelsters worden toegevoegd.

          22. Ben ik verplicht 11 tegen 11 te spelen bij 12 speelsters of meer?

          Zodra er 12 speelsters of meer op het formulier staan, ben je verplicht om 11 tegen 11 te voetballen. De wedstrijdvorm 9 tegen 9 is namelijk geen recht, maar een uitwijkmogelijkheid. Ook als je een team bent dat structureel 9 tegen 9 speelt (9-tal in de naam van het team), moet je bij 12 speelsters of meer 11 tegen 11 voetballen. We willen de teams die 11 tegen 11 voetballen zo min mogelijk benadelen met het uitwijken naar 9 tegen 9, daarom zijn hier voorwaarden aan gesteld. 

          23. Welke regelgeving rondom spelersdeelname is van toepassing in mijn competitie?

          Klik hier voor meer informatie. 

          24. Wat is de minimale leeftijd per leeftijdsklasse?

          Om de fysieke verschillen te beperken. houden we een minimale leeftijd aan om deel te nemen per leeftijdsklasse:

          MO20
          Ondergrens: een speelster mag uitkomen in de MO20 vanaf de dag dat zij 15 jaar is geworden.

          MO17
          Ondergrens: een speelster mag uitkomen in de MO17 vanaf de dag dat zij 14 jaar is geworden.

          MO15
          Ondergrens: een speelster mag uitkomen in de MO15 vanaf de dag dat zij 11 jaar is geworden.

          MO13
          Ondergrens: een speelster mag uitkomen in de MO13 vanaf de dag dat zij 8 jaar is geworden.