Andries Jonker: internationale blik op beloftenteams

Andries Jonker: 'Er zijn twee manieren om er naar te kijken'. - Foto: KNVB Media

Door de komst van de Tweede en Derde divisie krijgt de Nederlandse voetbalpiramide vanaf dit seizoen een nieuwe vorm. De competities van het amateur- en betaald voetbal worden met elkaar verbonden en ook een aantal beloftenteams krijgt een plaats in deze nieuwe structuur. Wat vinden de kenners van deze nieuwe opzet? Vandaag: Andries Jonker, hoofd jeugdopleiding van Arsenal.

Moeten beloftenteams voetballen tussen de volwassen mannen of toch in een eigen competitie? Andries Jonker, tegenwoordig actief in Londen, werkte in Spanje, Duitsland en Engeland en zag met eigen ogen de voor- en nadelen van beide systemen. “Er zijn twee manieren om er naar te kijken”, concludeert hij.

Vanuit het perspectief van de clubs kan het geweldig zijn, als je het niveau aan kunt tenminste

Komend seizoen spelen met Jong Ajax, Jong PSV en Jong FC Utrecht drie beloftenteams in de Jupiler League, terwijl met Jong Vitesse, Jong AZ, Jong FC Twente en Jong Sparta Rotterdam vier beloftenteams in de nieuwe Tweede divisie zullen uitkomen. Jonker maakte iets soortgelijks mee bij Bayern München en Barcelona, waar de beloftenteams in de Derde Bundesliga, de Regionalliga en de Segunda Division actief waren. “Vanuit het perspectief van die clubs kan het geweldig zijn”, denkt hij. “Als je op niveau speelt en dat niveau ook aan kunt tenminste. Maar voor de andere clubs wordt dat een stuk lastiger.”

Voor- en nadelen

De voordelen van die opzet zijn volgens Jonker wel duidelijk. Zo draaide Bayern een paar jaar terug, toen hij er als assistent-trainer van Louis van Gaal werkzaam was, met een uiterst talentvolle lichting – met een piepjonge David Alaba –  moeiteloos mee in de Derde Bundesliga. De talenten werden getest tussen de fysiek sterkere volwassen mannen en leerden voor het eerst met meer belangstelling om te gaan. Op het moment dat een aantal jonkies een jaar later naar de hoofdmacht van Bayern werd overgeheveld, namen ze die ervaringen al mee. Keerzijde was wel dat het overgebleven team in het jaar erna degradatievoetbal moest spelen. Jonker had zo zijn bedenkingen. “Het is maar de vraag of je dat als club moet willen, want goed voetballen leer je in zo’n seizoen niet.” 

De degradatie naar de Regionalliga bleek uiteindelijk onvermijdelijk. Knokken en fysiek de strijd aangaan leerden de talenten daar vervolgens wel, zo zag Jonker, die in dat jaar erna de leiding kreeg over het beloftenteam. “Ik vind dat talenten niet alleen moeten leren knokken, ze moeten vooral leren goed te voetballen. We speelden regelmatig op een knollenveld tegen een tegenstander met het schuim op de lippen. Stonden er negen man voor de goal. Daar worden je talenten echt niet beter van.”

Soortgelijke ervaringen

Ook hier in Engeland breekt men zich het hoofd over de juiste manier

In Spanje waren zijn ervaringen een paar jaar eerder vergelijkbaar. Barcelona B draaide moeiteloos mee in de Segunda Division, hetgeen de doorstroming van de talenten van de Catalaanse topclub alleen maar ten goede kwam. “Het is geweldig als je het niveau aan kunt, zoals in het geval van Barcelona”, zag hij. “Maar dat geldt alleen maar voor de topclubs. En zelfs die moeten dan nog over een goede lichting beschikken.”

In Engeland, waar Jonker momenteel werkzaam is als hoofd opleidingen van topclub Arsenal, wordt voor de andere opzet gekozen; het voetballen tegen leeftijdsgenoten in een eigen beloftencompetitie. “Dit jaar wordt dat een competitie voor Onder 23, waar dat afgelopen jaren voor spelers onder 21 was. Daarbij mag voor drie veldspelers en één keeper dispensatie aangevraagd worden”, vertelt Jonker.

De voorkeur van de oefenmeester gaat duidelijk uit naar deze optie. “Omdat de talenten ook echt aan het voetballen toekomen. En als ze dat ontgroeid zijn is een volgende stap dat ze uitgeleend kunnen worden aan een andere club waar ze ervaring kunnen opdoen in het eerste elftal. Maar ook hier in Engeland breekt men zich het hoofd over de juiste manier.”

Jelle Goes: 'Positieve ontwikkeling'

Eén ding staat voorop: de ontwikkeling van de teams en teamspelers

In Nederland spelen beloftenteams nu enkele seizoenen mee in de Jupiler League. Jelle Goes, technisch manager van de KNVB, stelt dat er veel sportieve voordelen zijn. “Wij denken juist dat de spelers, mits ze het aankunnen, een heel positieve ontwikkeling doormaken. Als we puur kijken naar de ontwikkeling van teamspelers, heeft de Jupiler League al een enorme bijdrage gehad. Die feedback krijgen we van clubs, coaches en ook van spelers zelf. Ze komen uit op een hoger niveau en moeten daar dus ook sneller denken en sneller handelen”, zegt Goes.

“Dat zorgt voor een positieve impuls. En nu de beloftenteams in de hele piramide gaan instromen, verwachten we dat dat ook voor een goede bijdrage zal zorgen, in nog breder verband", vervolgt de technisch manager. "Natuurlijk gaan we dit komend seizoen goed monitoren en bespreken. Eén ding staat voorop: de ontwikkeling van de teams en teamspelers.”

Beloften maken Duitsland groot Bekijk hier het eerdere verhaal met FC Utrecht-trainer Erik ten Hag: 'Belangrijke stap'.