Er is iets mis gegaan.

Het lukt niet om de pagina die je zocht op KNVB.nl te laden.

Op dit moment is de website in onderhoudsmodus. Probeer het later nog eens.

Gebruik je een adblocker? Probeer deze uit te zetten en laad de pagina opnieuw.

Biologische leeftijd versus kalenderleeftijd: cruciale kennis voor amateurclubs

KNVB Media
KNVB Media
2 uur geleden

Bewustwording over biologische leeftijd is essentieel als we alle jeugdspelers gelijke ontwikkelmogelijkheden willen bieden - Foto: KNVB Media

Waar de kalenderleeftijd simpelweg weergeeft wanneer een speler geboren is, vertelt de biologische leeftijd iets over de groei. Twee jeugdspelers kunnen wel allebei elf jaar oud zijn, maar de een is misschien wel eerder gaan groeien, daardoor momenteel sterker en sneller en op dit moment ook beter. Hij of zij wordt ingedeeld in een selectieteam, met een goede trainer. De andere, biologisch laatrijpe speler die pas later gaat groeien dan gemiddeld, loopt die ontwikkelmogelijkheid mis.

Om alle kinderen de mogelijkheid te bieden zich optimaal te ontwikkelen, is meer bewustwording over biologische leeftijd ontzettend belangrijk. “Het is makkelijk om te zien wie op dit moment de beste speler op het veld is”, vertelt Stanley van Kesteren, Medewerker Talentontwikkeling bij de KNVB. “Bij jongere teams zijn dat vaak de grotere, sterkere en snellere spelers. Die beslissen de wedstrijdjes omdat ze fysiek al verder zijn dan hun teamgenoten.”

Als de club vervolgens de teams voor het nieuwe seizoen gaat indelen, komen de beste spelers van dat moment bij elkaar in een selectieteam; inclusief de bijbehorende gekwalificeerde trainer, meerdere trainingen per week en goede faciliteiten. De biologisch laatrijpe spelers lopen die ontwikkelmogelijkheden mis en zullen die achterstand niet meer inhalen. Daar gaat voetbalplezier én talent verloren.

Indelen op biologische leeftijd

De oplossing: je teams niet indelen op basis van kalenderleeftijd, maar op basis van biologische leeftijd. Daardoor belanden jeugdspelers met ongeveer dezelfde lengte en kracht bij elkaar. Dat is een behoorlijke stap, die ook (nog) niet aansluit bij hoe de KNVB-competities momenteel zijn ingericht. Daarin spelen JO7-, JO8-, JO9-teams, et cetera tegen elkaar; competities en teams op basis van kalenderleeftijd dus. Van Kesteren: “Maar je kunt er wel op verenigingsniveau of als trainer mee aan de slag bij je eigen team. Je kunt de spelers uit je team gewoon eens naast elkaar zetten, van groot naar klein, en de grootsten samen een voetbalvorm laten doen en de kleinsten. Als je dan bijvoorbeeld twee-tegen-twee gaat spelen, speelt iedereen tegen iemand van een vergelijkbare biologische leeftijd.”

Indelen op biologische leeftijd: kunt er als trainer gewoon mee aan de slag bij je eigen team

Een stap verder is dat je als club niet alleen de reguliere teamtrainingen aanbiedt, maar wekelijks óók nog een extra training met groepen op basis van biologische leeftijd. “Dan trainen de spelers dus één keer gewoon met hun eigen team, en één keer met spelers die even groot en sterk zijn. Er zijn inmiddels al meerdere clubs in Nederland die het op deze manier aanpakken.”

Meetprotocol

Het ideale plaatje is dat verenigingen hun jeugdspelers zelf meten en wegen, om zo hun biologische leeftijd te bepalen. Dat klinkt als een hele opgave, maar aan een weegschaal en een meetlat heb je genoeg. Op de KNVB-website staat een pagina over het meetprotocol en een kant-en-klaar formulier. “Maar als dat niet lukt, kun je als trainer gewoon beginnen met af en toe wat voetbalvormen indelen op basis van de fysieke verschillen die je ziet tussen je spelers. Daarmee ben je al redelijk accuraat.”

Meetprotocol Meetprotocol Het meten en wegen van spelers helpt om hen eerlijker en beter te kunnen begeleiden. Daarom stellen we een formulier beschikbaar waarmee je als amateurvereniging of trainer zelf aan de slag kunt.

Maatwerk

De suggestie om spelers met dezelfde fysieke kwaliteiten tegenover elkaar te zetten, roept de vraag op of het voor de kleinere spelers niet ook juist goed kan zijn om tegen grotere, sterkere tegenstanders te staan, zodat ze zich daar op een andere manier tegen leren wapenen. Van Kesteren: “Dan gaat het echt over de jeugdspelers die op dat moment uitzonderlijke kwaliteiten hebben. Wesley Sneijder heeft zijn inzicht waarschijnlijk nóg beter kunnen ontwikkelen omdat hij het fysiek niet kon winnen tegen grote jongens. Dat is maatwerk. De gemiddelde amateurvereniging moet zich richten op álle jonge voetballers.”

Groeispurt

Vroeg of laat krijgt elke speler natuurlijk te maken met de groeispurt. Als die achter de rug is, zijn de verschillen in biologische leeftijd kleiner geworden. Uiteindelijk groeien de biologisch vroegrijpe en de biologisch laatrijpe spelers dus meer naar elkaar toe. “Maar dan is het kwaad al geschied”, aldus Van Kesteren. “De biologisch vroegrijpe speler heeft dan al jarenlang in selectieteams met goede trainers gespeeld en heeft zich tot een betere voetballer kunnen ontwikkelen. Het gat is dan al te groot geworden.”

Om ook de biologisch laatrijpe spelers structureel dezelfde kansen te geven als anderen, moet het voetballandschap zich bewust worden van hoe belangrijk het is om naar de biologische leeftijd te kijken. Van Kesteren: “Gelukkig zien we dat meer en meer clubs niet alleen maar indelen op basis van wie momenteel de beste is. Dat zien we wel vooral bij de jongste leeftijdsgroepen. Als de spelers naar een groot veld gaan, vanaf de O13, keert vaak het oude systeem weer terug. De bewustwording over biologische leeftijd moet daarom echt verankerd worden in het voetbalbeleid van clubs. Nu denkt een trainer toch vaak: ‘de doelstelling die ik heb gekregen, is dat ik wedstrijden win en promoveer, dus stel ik toch de grotere, sterkere en snellere spelers op.’ Het draait nog te veel om presteren en winnen, niet om ontwikkelen op de lange termijn.”

Talentontwikkeling Talentontwikkeling In het jeugdvoetbal wordt vaak gesproken over talentontwikkeling. Maar wat is het precies en wat is het doel?

Laatste artikelen