Canadese wetenschappers ontdekten het geboortemaandeffect in de jaren tachtig voor het eerst. Uit onderzoek bleek dat in de National Hockey League twee keer zoveel spelers geboren waren in het eerste kwartaal van het jaar (januari, februari of maart) dan in het laatste kwartaal (oktober, november of december). Sinds die ontdekking is het geboortemaandeffect uitgebreid onderzocht en internationaal aangetoond in diverse sporten. Uit de cijfers blijkt dat ook in het Nederlandse jeugdvoetbal sprake is van een sterk geboortemaandeffect.

Meer kansen

Hoe jonger de kinderen, hoe groter het verschil is tussen iemand uit januari en iemand uit december van datzelfde jaar. Naarmate kinderen ouder worden, worden die verschillen kleiner. Hierdoor zou je verwachten dat het geboortemaandeffect ook afneemt. Toch is niets minder waar.

Doordat de kinderen uit januari, februari of maart namelijk al vaker in selectieteams terechtkomen, krijgen zij over het algemeen ook meer training dan kinderen uit niet-selectieteams, worden deze trainingen gegeven door gekwalificeerde trainers en spelen zij hun wedstrijden tegen andere selectieteams, waardoor zij zich op een hoger niveau kunnen ontwikkelen dan leeftijdsgenootjes in lagere elftallen.

Jongere voetballers met veel potentie uit de tweede helft van het jaar, missen dus vaak in de jongste jeugdcategorieën al de boot. Zij blijken de achterstand die zij daardoor oplopen meestal niet meer in te kunnen halen. Deze (nooit herkende) talenten wordt zo niet alleen een kans ontnomen om hun potentieel optimaal te benutten, het kan er zelfs voor zorgen dat zij vroegtijdig afhaken en stoppen met voetballen.