Er is iets mis gegaan.

Het lukt niet om de pagina die je zocht op KNVB.nl te laden.

Op dit moment is de website in onderhoudsmodus. Probeer het later nog eens.

Gebruik je een adblocker? Probeer deze uit te zetten en laad de pagina opnieuw.

Veelgestelde vragen clubgebouw

Hieronder staan antwoorden op veelgestelde vragen over het clubgebouw.

 

Hoe stel je de richtlijn voor het benodigde aantal kleedkamers op?

1: Bepaal het aantal benodigde wedstrijdvelden

Kijk vooral naar de netto speeltijden, waarbij je de wisseltijd tussen twee wedstrijden en de pauzes van de bruto speeltijd afhaalt. Zo kun je per veld inzicht krijgen in het aantal gebruiksuren. Na aftrek van de maximale belastbaarheid weet je dan óók hoeveel uren er overblijven voor ander gebruik (denk aan openbaar gebruik of gebruik door andere sporten).

2: Bepaal het aantal benodigde trainingsuren

Ga ervan uit dat elk team zo’n tweemaal 80 minuten traint tijdens 40 weken (een en ander hangt af van de ambitie en het niveau van de vereniging en het betreffende team), en dat een goed onderhouden natuurgras trainingsveld zo’n 700 tot 800 gebruiksuren aankan. Hiervoor moet er een volwaardig, verlicht trainingsveld zijn zo groot als een wedstrijdveld. Dus minimaal 100 x 64 meter, waarop ten minste 25 personen terechtkunnen (twee elftallen of vier zeventallen). Neem verder als uitgangspunten dat het eerste elftal traint op een heel veld, het trainingsveld ook dienst doet onder minder gunstige omstandigheden en dat er géén trainingen zijn op de natuurgras wedstrijdvelden.

3: Richtlijn voor het aantal benodigde kleedkamers

Vervolgens is binnen dit model een (nogmaals, theoretische!) indicatie mogelijk van het aantal kleedkamers dat de vereniging nodig heeft

Indicatie aantal kleedkamers en teamlockers:

  • bij alleen senioren: twee kleedkamers per wedstrijdveld en twee teamlockers per kleedkamer;
  • bij senioren/junioren/pupillen: twee kleedkamers per wedstrijdveld en twee teamlockers per kleedkamer;
  • bij senioren/junioren/pupillen: 50 procent van de kleedkamers in een grotere maat (24 vierkante meter in plaats van 15 vierkante meter);
  • bij één benodigd wedstrijdveld en senioren/junioren/pupillen: drie kleedkamers en twee teamlockers per kleedkamer, en twee van de kleedkamers in de grotere maat

De rekentool geeft je een richtlijn in het aantal benodigde kleedkamers.

 

Wat zijn teamlockers en wat is het voordeel hiervan?

De richtlijn neemt nóg een aspect mee: het gebruik van teamlockers. Het grote voordeel hiervan is dat meerdere teams min of meer gelijktijdig de kleedkamer kunnen gebruiken. Simpel gezegd: na het omkleden voor de wedstrijd legt het team de tassen en kleding in de teamlocker. Vervolgens is de kleedkamer vrij voor een ander team, dat eveneens de locker benut, waarna de kleedkamer voor bijvoorbeeld het eerste team opnieuw vrijkomt voor gebruik. Zo zijn er minder kleedkamers nodig.

 

Hoe groot kunnen de kleedkamers het beste zijn?

De kleedkamers kunnen het beste 15 dan wel 24 vierkante meter zijn, exclusief wasruimte. De eerste afmeting is gebaseerd op vijftien volwassen personen. Hierbij is echter géén plaats voor dubbel gebruik, zoals twee pupillenteams met ouders, gelijktijdig twee 8 x 8 / 7 x 7 teams of grote trainingsgroepen. Evenmin voor bijvoorbeeld een massagetafel. Kan de vereniging bij renovatie of nieuwbouw ook een aantal grotere kleedlokalen realiseren, dus van zo’n 24 vierkante meter, dan is dat een goed idee.

 

Hoe maken we onze accommodatie sociaal veilig?

Een sociaal veilige accommodatie heeft doorgaans de volgende zes kenmerken:

  1. Hou voldoende sociale controle (toezicht)

Politie en beheerder houden toezicht. Maar ook de vrijwilligers, sporters, passanten en omwonenden dragen, wanneer zij op of rond het complex zijn, in belangrijke mate bij aan de sociale controle.

  1. Hou mogelijke daders op afstand

Zorg dat de accommodatie niet te gemakkelijk toegankelijk is voor ongewenst bezoek.

  1. Zorg voor goede zichtbaarheid

Een goede verlichting is een must. Maar voorkom ook zichtbelemmeringen waar die niet horen. En zorg voor een overzichtelijke inrichting, met duidelijke routewijzers, ook voor de in- en uitgang.

  1. Zorg voor (een) alternatieve route(s)

Er moet altijd minimaal één veilige route zijn richting ingang en uitgang.

  1. Maak de omgeving aantrekkelijk

Bezoekers voelen zich eerder veilig in een goed onderhouden omgeving, schoon en zonder sporen van vandalisme. Ook aankleding en kleur- en materiaalgebruik bepalen het gevoel van veiligheid.

  1. Inbraak- en vandalismebestendig

Zorg dat de accommodatie niet aantrekkelijk is om in te breken (apparatuur uit het zicht) en niet uitlokt tot vandalisme.

 

Hoeveel parkeerplaatsen hebben wij nodig?

De gewenste grootte hangt uiteraard samen met de omvang en activiteiten van de vereniging – en eventueel de combinatie met andere sportaccommodaties. Ga ongeveer uit van één parkeerplaats voor iedere vier bezoekers.

Inventariseer het gemiddelde parkeergebruik op de drukste bezoekdag in de week, dus meestal de zaterdag of zondag. Hou daarbij ook rekening met één of meerdere plaatsen voor bussen van bezoekende verenigingen. Stem deze inschatting ook af met de gemeente. Verder is het soms mogelijk ook een parkeergelegenheid in de omgeving te benutten, zoals van een winkel of bedrijf.

 

Hoeveel mindervalide parkeerplaatsen moeten wij hebben?

Als richtlijn kan je uitgaan van 2 procent van het totaal aantal parkeerplaatsen, met een minimum van één. Situeer de parkeerplaats(en) voor mindervaliden zo dicht mogelijk bij de toegang. De minimumafmeting van een dergelijke plek is 3,5 bij 6 meter. Vergeet bij deze parkeerplaats niet het verkeersbord E6 te plaatsen.

 

Hoe kunnen we legionellabesmetting voorkomen?

Komt het warme water op het sportcomplex uit een grote warmwaterinstallatie zoals een boiler? Dan moet de temperatuur boven de 60 graden Celsius zijn, om besmetting met legionella tegen te gaan. Spoel om dezelfde reden de leidingen door met water op een temperatuur van minimaal 80 graden, nadat de accommodatie een periode niet is gebruikt. Bijvoorbeeld na de zomer- en winterstop. Daarnaast is het raadzaam zogenaamde dode einden van de leidingen te voorkomen.

Meer tips voor het voorkomen van vermenigvuldiging van legionella

  • Zorg dat het water in de leidingen onder de 20 graden of boven de 60 graden is.
  • Voorkom dat water lang in een systeem blijft, zoals via een automatische spuivoorziening.
  • Voorkom ook stilstand van water in een systeem.
  • De vereniging kan bovendien zorgen voor een legionellabeheersplan
 

Hoeveel toiletten hebben we in onze kantine nodig?

Het benodigde aantal toiletten in de kantine hangt vanzelfsprekend af van het aantal bezoekers. Er geldt een minimum van twee urinoirs en één vast toilet voor heren, en twee damestoiletten (waarvan één mogelijk gecombineerd met mindervaliden).

Verder geldt de volgende indicatie:

  • per elke extra 100 mannen: 1 urinoir extra (bovenop minimum van 2 urinoirs);
  • per elke extra 200 mannen: 1 toilet extra (bovenop minimum van 1 toilet);
  • per elke extra 60 vrouwen: 1 toilet extra(bovenop minimum van 2 toiletten);
  • per elke extra 400 bezoekers: 1 mindervalidentoilet extra (bovenop minimum van 1).

Hou bij de bezoekersaantallen rekening met de piekmomenten vlak voor de wedstrijden en tijdens de pauzes. Hou ook rekening met ander druk bezoek in de kantine, bijvoorbeeld bij feestavonden.

 

Bij welke ruimtes is dubbel gebruik ongewenst?

Sommige ruimten kunnen worden gebruikt voor meerdere doeleinden, maar voor sommige ruimten is dubbel gebruik ongewenst.

Denk hierbij aan combinaties zoals:

  • massage/EHBO – scheidsrechterskleedkamer
  • kantine – bestuurskamer
  • installatieruimte – werkkast
  • installatieruimte – opslag materiaal